Wetenschappers over afstandsleren: "het gaat er om wát je met de techniek doet."
We zien veel aandacht voor leren op afstand en dat is in deze uitzonderlijke tijd logisch. De vraag blijft ook; hoe is kwaliteit van onderwijs nog hoog te houden? We vroegen het aan onderwijswetenschappers Gino Camp van de Open Universiteit en Tim Surma van Excel, het expertisecentrum voor effectief leren. Gino Camp: "Het gaat er om wat je met de techniek doet". Een aantal tips om de kwaliteit van je instructie en de effectiviteit van het online leerproces van je leerlingen te vergroten.
1. Geef duidelijke, gestructureerde instructie
Geef in je online instructie duidelijk aan wat de leerdoelen zijn. Leg in begrijpelijke taal uit wat de leerlingen tussen dit contactmoment en het volgende contactmoment moeten weten of kunnen. Geef niet te veel leerstof tegelijk, maar verdeel het in duidelijke afgebakende brokken.
2. Activeer de voorkennis van je leerlingen
Met advance organizers kun je de lesstof structureren en koppelen aan wat de leerlingen al weten. Maak bijvoorbeeld in Powerpoint een grafische weergave van de nieuwe leerstof en laat zien hoe die past in het grotere geheel. Of maak een korte YouTube-video over de nieuwe leerstof of schrijf een korte tekst die relevant is voor je leerlingen die de nieuwe stof introduceert. Je kunt leerlingen ook een online quiz geven waarmee ze hun aanwezige kennis over het nieuwe onderwerp kunnen ophalen (met bijvoorbeeld Kahoot of Quizlet).
3. Gebruik voorbeelden
Zeker wanneer de stof nieuw is voor je leerlingen is het goed om voorbeelden te gebruiken in je online instructie. Eén manier om effectief voorbeelden te gebruiken (bijvoorbeeld bij rekenen/wiskunde) is de inzet van worked examples. Dit zijn oefeningen waarvan de oplossing volledig is uitgeschreven. Je kunt er eventueel ook bij aangeven hoe je verschillende tussenstappen oplost. Een ander soort voorbeeld is een modeling example. Hierbij doe je de oplossing zelf voor via bijvoorbeeld een YouTube-video en geef je tijdens de oplossing voortdurend aan waarom je bepaalde stappen neemt.
4. Ondersteun bij moeilijke opdrachten
Een belangrijk idee om rekening mee te houden is dat de belasting van de leerling moet aansluiten bij zijn/haar expertise op dat moment over de leerstof. Vandaar het idee van scaffolding: ondersteun leerlingen sterker in de eerste fase na het instructiemoment en bouw deze ondersteuning af naarmate je leerlingen beter begrip krijgen van de stof. Uiteraard vereist dit dat je leerlingen moet kunnen ‘volgen’, om hun dan waar nodig te ondersteunen met hints, suggesties, vragen etc. In online leeromgevingen is dit te organiseren door een chatfunctie met de docent, of aanklikbare hints of vragenforums. Als je daar geen beschikking over hebt kun je telefonisch of via e-mail een vragenuur inbouwen in de periode kort na de instructie.
5. Laat leerstof actief verwerken
Geef de leerlingen activerende opdrachten mee tijdens de verwerking van de stof. Laat hen bijvoorbeeld elaboreren: geef wie-wat-waar-waarom vragen mee in je instructie en laat leerlingen de antwoorden digitaal inleveren. Je kunt leerlingen ook een zogenaamd Cornell-schema laten opstellen, met bovenaan de pagina een titel, in een linkerkolom daaronder belangrijke begrippen uit de stof en in een rechterkolom de (korte) uitleg van deze begrippen, eventueel aangevuld met tekeningen, schema’s etc. Bekijk ook deze online tools voor verwerking van lesstof.
De onderstaande tips gaan over de manier waarop je de leerlingen met de leerstof kunt laten oefenen om hem voor de lange termijn te leren. Laten we in dit concrete geval uitgaan van een periode van drie weken waarin de stof beheersd moet worden.
6. Laat de leerling zichzelf toetsen
Er zijn legio mogelijkheden om digitale zelftoetsen te laten maken door je leerlingen (bijvoorbeeld Socrativ, Quizlet, Kahoot). Onderzoek laat namelijk duidelijk zien dat het maken van een oefentoets zowel leidt tot beter leren (dan bijvoorbeeld het opnieuw doorlezen van de stof), maar ook de leerling inzicht geeft in of hij/zij de stof heeft begrepen. Dat laatste is belangrijk, omdat je als docent niet bij de leerling aanwezig bent om begrip te checken. Belangrijk hierbij is dat de leerling feedback krijgt op zijn/haar antwoorden. Meestal kan deze automatisch worden ingebouwd in een online zelftoets, maar je kunt leerlingen ook antwoorden laten aanleveren en daar feedback op geven.
7. Spreid oefening in de tijd
Leerlingen hebben de neiging om hun oefening met de leerstof te concentreren binnen een beperkte tijdsperiode, maar onderzoek laat zien dat het veel effectiever is om de oefening te spreiden in de tijd. Plan daarom voor elke afgebakende online instructie die je aanbiedt een drietal oefenmomenten in, waarin leerlingen met de stof die tijdens de instructie aanbiedt later gaan oefenen. Geef duidelijk aan in je instructie wanneer je verwacht dat de leerlingen deze oefeningen zou moeten maken.
Voor een periode van drie weken zouden de oefenmomenten bijvoorbeeld kunnen zijn: na 3 dagen, na 6 dagen en na 9 dagen (berekend met de 20 procent regel). De oefeningen kunnen bijvoorbeeld opdrachten zijn uit de methode of door de docent opgestelde (online) zelftoetsen (zie tip 6).
Over online onderwijs op de Open Universiteit
De Open Universiteit werkt al jaren met Online Activerend Onderwijs, waarbinnen didactiek is ontwikkeld die gericht is op het effectief leren via online instructie. De uitgangspunten daarvan zijn onder andere gebaseerd op het boek Wijze Lessen, en het werk van het Expertise Centrum Onderwijs (ECO) van de Open Universiteit.