De oorlog(en)
Direct na de Tweede Wereldoorlog begon in Indonesië een nieuwe oorlog: de onafhankelijkheidsoorlog. Nederland wilde niet dat Indonesië onafhankelijke werd en stuurde soldaten. De Nederlanders probeerden met geweld de macht terug te krijgen. Ze staken dorpen in brand en vermoordden mensen. Na de onafhankelijkheid van Indonesië waren Nederlanders en mensen die met Nederlanders te maken hadden niet meer welkom in Indonesië. Velen verlieten Indonesië en vertrokken naar Nederland.
Voorbereiding
Bekijk van tevoren de video’s die bij deze les horen.
De opdracht
De familie van de moeder van Denise vertrok na de oorlog naar Nederland. Bekijk de video van Denise.
Hoe had de oorlog invloed op de familie van Denise?
Waarom kwam de familie van Denise naar Nederland? (De moeder van Denise en haar zusjes waren erg wit. Na de onafhankelijkheid was er geen plek meer in Indonesië voor alles wat met Nederland te maken had. Of wat leek op Nederlands.).
Laat de leerlingen vervolgens deze video bekijken over de gebeurtenissen in de periode na 1945.
Geschiedenis verbeelden
Mohamed Taha woonde in Jogjakarta. Hij was 11 jaar en verkocht sigaretten op straat. En hij zat op tekenles. Van zijn tekenleraar kreeg hij de opdracht om vast te leggen wat hij zag gebeuren in de stad. Hij maakte meer dan 60 tekeningen, van alles wat hij zag. Van Nederlandse bommenwerpers boven zijn stad, van soldaten, van slachtoffers op straat, van een huiszoeking in zijn eigen woning toen soldaten zijn broer zochten. Zijn tekeningen zijn nu in het bezit van het Rijksmuseum en kun je op de website bekijken.
© Rijksmuseum Amsterdam P.O. Box 74888 1070 DN Amsterdam The Netherlands +31 206747000
Laat leerlingen in groepjes van twee 5 tekeningen kiezen aan de hand waarvan ze het verhaal van de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië vertellen. Laat hen in elk geval twee beelden zoeken bij deze situaties:
komst van de Nederlandse soldaten
geweld op straat
Laat de leerlingen bij elke gekozen afbeelding een bijschrijft maken. Ze moeten zich houden aan de regels voor bijschriften van het Rijksmuseum:
Een tekstbordje bestaat uit ongeveer 60 woorden.
Een tekstbordje helpt de bezoeker beter te kijken naar het beeld. Zorg dus dat je verwijst naar het beeld. Probeer iets te benoemen in je tekst waarvan je denkt dat de bezoeker dat niet in één oogopslag meteen zal zien. Of wat vind je belangrijk dat een bezoeker ziet? Wijs daarop.
Bedenk je goed bij iedere zin: wat wil ik vertellen? Waarom is dat belangrijk? En hoe wil ik dat vertellen?
Benoem ook wie het beeld heeft gemaakt en in welk jaar.