Betrouwbaarheid van bronnen
artikel

Betrouwbaarheid van bronnen

721
  • Delen
  • deel via Microsoft
    Teams

Betrouwbaarheid van bronnen

Tijdens een eerdere oefening hebben je leerlingen al kennis gemaakt met een deel van de rond 1920 door Anton Schellens gemaakte foto’s. Hierbij stond de vaardigheid ‘bruikbaarheid van bronnen’ centraal. De conclusie was dat de foto’s van Anton Schellens voor de beantwoording van een heleboel onderzoeksvragen bruikbaar zijn.

Bij deze opdracht draait het om een andere vraag: zijn deze foto’s ook betrouwbaar als informatiebron voor de beantwoording van allerlei onderzoeksvragen? Ook ongeschreven bronnen kunnen meer of minder betrouwbaar zijn. Je moet je dus afvragen of de maker van de bron (in dit geval: de fotograaf) er een bepaalde bedoeling mee had, of niet.

De materialen

De opdracht: stap voor stap

De leerlingen gaan in vijf stappen op zoek naar dit antwoord. Ook deze opdracht voeren ze in groepjes uit, liefst in viertallen.

Stap 1.

Er is veel bekend over de fotograaf: Anton Schellens. In vier teksten is een deel van deze informatie samengevat (bijlage 1.1 – 1.4). Elke leerling leest één van deze teksten en vat deze in een paar zinnen samen. De groepsleden wisselen deze informatie uit.

Stap 2.

Bedenk alvast hoe betrouwbaar de foto’s van Anton Schellens zijn voor de beantwoording van onderzoeksvragen over de situatie in de omgeving van Eindhoven rond 1920. Welke argumenten voor en tegen de betrouwbaarheid kun je bedenken?

Stap 3.

Het bij stap 2 geformuleerde antwoord ga je toetsen: klopt de veronderstelling, of niet? Hiertoe bestudeer je een heleboel kunstwerken van door Anton Schellens bewonderde kunstenaars (bijlage 2.1 – 2.4).

Bestudeer om de beurt de vier bijlagen met tekeningen en schilderijen van respectievelijk Jozef Israëls, Vincent van Gogh, Albert Neuhuys en Arthur Briët. Let hierbij speciaal op het onderwerp en de compositie van de kunstwerken. Bespreek met elkaar wat je opvalt en vat dit in enkele zinnen samen.

  1. Jozef Israëls. Het werk van deze schilder was en is zeer geliefd. Een groot deel ging voor flinke bedragen naar buitenlandse kopers. Veel van zijn voorstudies (tekeningen) en prenten zijn wel in Nederlandse musea terecht gekomen. Een klein deel van zijn werk is samengebracht in bijlage 2.1.

  2. Vincent van Gogh. Deze schilder woonde en werkte tussen 1883 en 1885 in Nuenen. Dit dorp ligt hemelsbreed nog geen 10 kilometer van de plek waar Anton Schellens woonde (Eindhoven) en waar zijn fabriek stond (Geldrop). In tegenstelling tot Jozef Israëls was Van Gogh tijdens zijn leven geen bekende kunstenaart en bestond er voor zijn werk geen belangstelling. Een klein deel van zijn werk is samengebracht in bijlage 2.2.

  3. Albert Neuhuys. Deze schilder werkte veel in het Gooi, waar hij veel binnenhuisinterieurs schilderde. Hij was goed bevriend met Jozef Israëls en was een tijdlang de buurman van Anton Mauve (een van de leermeesters van Vincent van Gogh). Een klein deel van zijn werk is samengebracht in bijlage 2.3.

  4. Arthur Briët. Geboren op Java, groeide deze domineeszoon op in Utrecht (ook Vincent van Gogh en Anton Mauve waren een zoon van een dominee!). Hij werkte veel in de Veluwe en in Noord-Brabant. Hij heeft op dezelfde plekken voorstudies gemaakt waar ook Anton Schellens een deel van zijn foto’s maakte. Een klein deel van zijn werk is samengebracht in bijlage 2.4.

Stap 4.

Bekijk nogmaals de eerste vijf sets met foto’s van Anton Schellens (dezelfde die je bestudeerde bij de opdracht over de bruikbaarheid van bronnen).

Vergelijk de kunstwerken van Israëls, Van Gogh, Neuhuys en Briët met de foto’s van Anton Schellens. Wat valt op? Hoe beïnvloedt dit de betrouwbaarheid van de foto's van Schellens als historische bron over het leven op het Noord-Brabantse platteland?

Stap 5.

Breng individueel je antwoorden van stap 2 en stap 4 samen:

  1. Noem minstens twee redenen waarom je de foto’s van Schellens een betrouwbare bron vindt over het leven op het Noord-Brabantse platteland van rond 1920.

  2. Noem minstens twee redenen waarom je de foto’s van Schellens een minder betrouwbare brond vindt over het leven op het Noord-Brabantse platteland van rond 1920.

Wissel je antwoorden uit met de andere groepsleden en trek gezamenlijk een conclusie: zouden jullie de foto's van Schellens gebruiken in jullie onderzoek naar het leven op het Noord-Brabantse platteland, of niet?

leerdoelen

  • V.2.2. Bron en vraagstelling