• Begrippen: discriminatie

In het oude Griekenland waren mensen trots op de atleten uit hun stadsstaat. Nu komen atleten niet meer uit voor hun stad, maar voor een land. Maar nog steeds zijn mensen uit een land trots op de prestaties van hun atleten. Veel atleten vinden meedoen aan de Olympische Spelen belangrijker dan winnen, maar veel atleten willen toch ook heel graag een gouden medaille!

Ook bij andere sporttoernooien zijn mensen vaak fan van de sporters uit hun land. Heel Nederland kleurt oranje, als het Nederlands elftal aan een groot toernooi meedoet. En als een Nederlander het goed doet in de Tour de France of de Formule 1, zitten er ook veel mensen voor de televisie. Hoe leef jij mee met Nederlandse sporters?

Omdat er veel mensen naar sport kijken, gebruiken sommige sporters hun bekendheid ook om aandacht te vragen voor politieke onderwerpen zoals discriminatie en gezondheid.

Leerdoel

• Sport beoordelen als belangrijkste bijzaak in het leven.

  (De leerling leert argumenten te bedenken bij stellingen over het onderwerp sport.)

Vragen van de docent aan de klas

1. Wie kijkt er veel naar internationale sportwedstrijden, zoals een EK of WK voetbal, schaatsen, tennis, wielrennen, formule 1 of Olympische Spelen?

2. Waarom is het leuk om naar zulke wedstrijden te kijken? Hoeveel tijd besteed je eraan? Beoefen je zelf die sport ook?

3. Bij de Olympische Spelen in Griekenland waren de atleten naakt en was er een jury om te kijken of de wedstrijd eerlijk verliep. Hoe wordt tegenwoordig ervoor gezorgd dat de regels voor iedereen eerlijk en duidelijk zijn?

4. Bekijk de tabel van de Olympische Spelen in 2020 (gehouden in 2021). Hebben Nederlandse sporters goed gepresteerd? Leg je antwoord uit.

Medaillespiegel van de Olympische Spelen in 2020
* Rusland mocht wegens dopingschandalen niet meedoen als land, maar Russische sporters mochten onder de neutrale vlag van het Russisch Olympisch Comité wel meedoen.

Actieve werkvorm

In de hele klas. Maak ruimte in het lokaal zodat leerlingen kunnen bewegen van links naar rechts, of zich in een hoek kunnen verzamelen.

• Laat leerlingen een standpunt innemen voor de volgende stellingen, zijn ze het ermee eens of niet? De leerlingen die het met de stelling eens zijn, gaan in een hoek van het lokaal staan, de leerlingen die het ermee oneens zijn in een andere hoek.

• Laat leerlingen samen argumenten voor hun standpunt bedenken. En een tegenargument voor wat ze als argument van de leerlingen in de andere hoek van. het lokaal verwachten. (Bedenk wat de anderen als argument hebben en bedenk waarom dat volgens jullie niet belangrijk of waar is).

• Laat de leerlingen een vertegenwoordiger uit de groep hun standpunt(en) kort benoemen (eerst voor, dan tegen).

• Laat de vertegenwoordiger vervolgens reageren op de standpunten van de andere partij.

• Leerlingen mogen dan nog van mening veranderen. Ze mogen naar de andere kant overlopen. Als dat gebeurt, mogen ze hun toelichten waarom ze van standpunt zijn veranderd (wat ze goed aan het argument van de ander vonden).

Stellingen

1. Je moet trots zijn op de prestaties van de sporters uit je eigen land bij een groot sporttoernooi.

2. Succes kun je kopen. Alleen rijke landen halen veel medailles op grote sporttoernooien.

3. Sport moet eerlijk zijn. Als na een jaar blijkt dat iemand doping heeft gebruikt bij een gewonnen wedstrijd, moet hij zijn medaille weer inleveren.

4. Sporters moeten zich niet bemoeien met politiek.