Le petit chaperon rouge
opdracht

Le petit chaperon rouge

315

Ben je een leraar? Meld je aan en ontdek meer mogelijkheden.

Aanmelden
  • Lezen, kijken en luisteren, vocabulaire

  • A2

  • Individueel

Sprookjes zijn van alle tijden. Bekijk en beluister deze moderne variant van het sprookje van Roodkapje en je weet waarom het verhaal nog steeds actueel is!

Leerlingen trainen hun luister-, kijk- en leesvaardigheid aan de hand van een filmpje (het sprookje Roodkapje). Daarnaast leren zij nieuwe woorden die met dit sprookje te maken hebben.

De opdracht

Bekijk het sprookje (klik op 'Open' linksboven op dit kaartje). Beantwoord daarna de vragen.

  1. Noteer de vertaling van de onderstaande woorden. Tussen haakjes staat steeds aangegeven in welk fragment je dit woord kunt vinden.

    1. een dorp (1)

    2. het platteland (1)

    3. deze maaltijd (2)

    4. het bos (2)

    5. de wolf (3)

    6. de molen (3)

    7. de weg (4)

    8. brengt (5)

    9. de aankomst (6)

    10. de stem (7)

    11. naast (8)

    12. rennen (9)

    13. zij vertellen (10)

  2. Zet de Franse zinnen in de juiste volgorde.

    1. Dans un petit village habite une fille qu'on appelle le petit chaperon rouge.

    2. Le loup entre dans la maison de la grand-mère.

    3. Le loup mange la grand-mère du petit chaperon rouge.

    4. Le loup mange le petit chaperon rouge.

    5. Le petit chaperon rouge entre dans la maison de la grand-mère.

    6. Le petit chaperon rouge part pour visiter sa grand-mère.

    7. Le petit chaperon rouge pose des questions au loup.

    8. Le petit chaperon rouge raconte au loup où elle va.

    9. Le petit chaperon rouge traverse calmement la fôret.

  3. (Fragment 1) Van wie kreeg Roodkapje haar rode kapje?

  4. (Fragment 2) Waarom stuurt de moeder van Roodkapje haar naar oma met de lekkernijen?

  5. (Fragment 3) Waarom eet de wolf Roodkapje niet meteen op?

  6. (Fragment 4) Hoe komt het dat de wolf sneller bij het huis van oma is dan Roodkapje? Noteer twee redenen.

  7. (Fragment 5) Wat vraagt oma als er op de deur geklopt wordt? Noteer deze vraag in het Frans en schrijf de vertaling op.

  8. (Fragment 6) Waarom heeft de wolf zo'n honger?

  9. (Fragment 7) Hoe lang duurt het voor Roodkapje bij het huis van oma aankomt?

  10. (Fragment 8) Wat zegt de wolf tegen Roodkapje?

  11. (Fragment 9) Noteer de vertaling van de volgende woorden:

    1. jambes

    2. bras

    3. oreilles

    4. yeux

    5. dents

  12. (Fragment 10) Dit verhaal heeft een moraal die aangepast is aan de huidige tijd. Wat mag je nooit doen?