In deze werkvorm leren leerlingen over de functie van statussymbolen vroeger en nu. Met de toenemende welvaart pronkten Goudeneeuwers er aardig op los. Hoe deden ze dat, en hoe doen wij dat tegenwoordig?

Leerdoel

• Je geeft voorbeelden van burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland

De werkvorm

1. Deel het bord in in drie gedeelten. Schrijf boven het eerste gedeelte ‘Statussymbolen Gouden eeuw’, boven het tweede ‘Statussymbolen nu’ en boven het derde deel ‘Je eigen statussymbolen’.

2. Laat leerlingen statussymbolen uit de Gouden Eeuw noemen op basis van paragraaf 3.5 ‘Laat zien dat je het goed hebt’. Schrijf de woorden op het bord, of laat hen zelf post-its plakken met daarop woorden of tekeningen.

3. Laat ze moderne statussymbolen opnoemen en schrijf die in de tweede kolom (of laat leerlingen hun post-its plakken).

4. Laat ze hun eigen statussymbolen bedenken en schrijf die in de derde kolom. Met eigen statussymbolen wordt bedoeld: statussymbolen waarmee de leerlingen zelf zich willen onderscheiden van anderen of juist bij een bepaalde stijlgroep willen aansluiten.

5. Sluit dit af met een klassengesprek over status toen en nu.

Variatietips

Laat de leerlingen hun leven van nu omzetten naar de maatstaven van de Gouden Eeuw. Zoals zij nu leven, hoe zou dat eruit hebben gezien in de Gouden Eeuw? Laat de leerlingen hun beschrijving maken middels een dagboekfragment, een zelfbedacht social media profiel, een tekening, een stripverhaal, een rap.