Met een schedel kunnen we tegenwoordig goed vaststellen hoe iemand er lang geleden uitzag. In deze clip van Klokhuis worden reconstructies gemaakt van de gezichten van Willem I van Brederode & Hillegonda van Voorne uit de 13e eeuw.

Leerdoel

• Je beschrijft hoe wetenschappers gezichten van vroeger reconstrueren

• Je selecteert uit bronnen passende informatie met het oog op representativiteit voor een historische vraagstelling.

Vragen aan de klas

1. In welke tijd leefden Willem en Hillegonda?

2. Wat zijn onze belangrijkste bronnen over die tijd?

3. Welke bronnen worden gebruikt voor de reconstructie van de gezichten?

4. Welke bronnen zie je nog meer in de clip?

5. Hoe kunnen die bronnen helpen om ons een beeld van die tijd te vormen?

Actieve werkvormen

Lestip 1: Oma-onderzoek

Geef leerlingen wat tijd om een bekend iemand uit het verleden te onderzoeken, of hun eigen voorouders. Hierbij staat centraal: welke bronnen gebruik je, en waarom? Laat hen een stukje over hun resultaten, maar vooral ook over hun methode schrijven/maken. Vragen om bij stil te staan:

• Is één bron of foto genoeg, of gebruiken je meerdere bronnen om een goed beeld te krijgen?

• Weet je alles uit je resultaten zeker, of zijn er ook dingen die je niet zeker kunt weten?

• Tot wanneer vind je beeldmateriaal van voorouders?

• Wat zijn primaire bronnen voor de tijd waarin fotografie nog niet bestond?