Begrippen: absolute ligging, Indonesië, relatieve ligging, Zuidoost-Azië
Het is alweer een aantal hoofdstukken geleden: absolute en relatieve ligging. Maar wat was ook alweer het verschil? En op welke manieren heeft het een uitwerking op het moderne Indonesië? Laat jouw leerlingen dit zelf uitvinden met behulp van Indonesië of een ander Zuidoost-Aziatisch land naar keuze!
Leerdoelen
Je beschrijft verschijnselen en gebieden door relaties te leggen tussen het bijzondere en het algemene.
Je beschrijft een beeld met behulp van juiste aardrijkskunde begrippen (wat is?) en je plaatst deze op een kaart (waar is?).
Je beschrijft de verschuiving van het economisch zwaartepunt op wereldschaal na 1950.
Je beschrijft en verklaart de handelsrelaties tussen centrum, semi-periferie en periferie.
Opdrachten
Kies een land in Zuidoost-Azië.
Zoek op internet een blanco kaart van Zuidoost-Azië. Druk de kaart af op A4-formaat. Laat genoeg ruimte over naast de kaart voor aantekeningen.
Geef de absolute ligging van het door jou gekozen land weer op de kaart.
Bedenk wat de absolute ligging van het land betekent voor de mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen? Schrijf dit op of geef het weer met symbolen of tekeningen.
Beschrijf de relatieve ligging van het door jou gekozen land.
Bedenk wat de relatieve ligging van het land betekent voor de mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen? Schrijf dit op of geef het weer met symbolen of tekeningen.
Thiemo ondersteunt docenten in hun dagelijkse les.