Tekenen in tijd
opdracht

Tekenen in tijd

282
  • Delen
  • deel via Microsoft
    Teams
  • Begrippen: mechanisatie, schaalvergroting, specialisatie

Jouw leerlingen gaan twee keer een eenvoudig bovenaanzicht tekenen van het Nederlandse platteland: eerst na de processen mechanisatie, schaalvergroting en specialisatie, vervolgens ervoor. Zo kunnen ze, als ze het goed doen, in een oogopslag zien wat er veranderd is.

Maak groepjes van 3. De leerlingen tekenen samen een groot boerenbedrijf zoals die er nu uit zien op de rechterhelft van een A4-tje. De processen mechanisatie, schaalvergroting en specialisatie zetten ze op de juiste plek in de tekening. Dan komt de denkstap: hoe zag dit gebied er vroeger uit, voor die drie processen? Dat tekenen ze op de linkerhelft van het A4-tje. Tot slot volgen nog enkele evaluatievragen.

Voor de groepjes die snel klaar zijn: die kun je ook nog een ‘toekomst’ laten tekenen met behulp van dit filmpje. Zij kunnen dan de rest van de klas vertellen wat ze gezien hebben.

Leerdoelen

  • Je benoemt en verklaart ontwikkelingen binnen een gebied op verschillende tijdschalen.

  • Je geeft bij een plaats op de kaart een beeld (hoe ziet het eruit?) en/of begrip (wat is?).

De werkvorm

Geef jouw leerlingen de onderstaande opdracht. 1. Leg het A4-tje liggend neer en trek een verticale streep in het midden van het blad. Zet boven de linkerhelft ‘vroeger’ en boven de rechterhelft ‘nu’. 2. Teken op de rechterhelft een boerenbedrijf vanuit de lucht zoals ze er nu uit zien. Kies zelf het soort landbouw, zoals mais of koeien. Let op dat de volgende begrippen zichtbaar zijn: - mechanisatie - schaalvergroting - specialisatie 3. Zet de 3 begrippen op een logische plek in je tekening. 4. Bedenk nu goed hoe ditzelfde gebied er vanuit de lucht er vroeger uit zal hebben gezien. Teken dat op de linkerhelft van je blaadje. 5. Als je tijd over hebt kun je een toekomstbeeld tekenen. Vraag aan je docent of je dit moet doen en hoe dat moet.

Vragen aan de klas

Stel jouw leerlingen na afloop van de werkvorm de volgende twee vragen.
1. Wat zijn de grootste verschillen tussen vroeger en nu?
2. Waarom zijn die dingen nu anders dan vroeger?