Waarom we niet wonen waar we werken
artikel

Waarom we niet wonen waar we werken

116
  • Delen
  • deel via Microsoft
    Teams
  • Begrippen: forens - woon-werkverkeer - openbaar vervoer

Nu jouw leerlingen in de derde klas zitten, kunnen ze ook iets ingewikkeldere teksten en kaarten aan. Eens kijken of het ze lukt om met de door hun verkregen kennis uit het leerboek de vragen bij dit artikel te beantwoorden.

Leerdoelen

  • Je stelt vragen (en blijft vragen stellen) over gebieden en verschijnselen.

De werkvorm

Laat jouw leerlingen de volgende vragen beantwoorden bij het artikel.
1. In het artikel heet iemand die doet aan woon-werkverkeer iemand die pendelt. Welk begrip heb je in paragraaf 3 geleerd voor iemand die doet aan woon-werkverkeer?
2. Geef twee verklaringen waarom veel mensen wonen buiten de Randstad en werken in de Randstad.
3. Voor welke twee doelen reizen mensen verder dan vroeger?
4. Voor welke drie doelen reizen we nog ongeveer even ver als vroeger?
5. Bekijk de bovenste twee kaartjes. Wat is het verschil tussen de ‘paarse rondjes’ en de ‘blauwe lijnen’?
6. Er staan twee conclusies onder de kaartjes. Geef bij beide conclusies een voorbeeld uit het kaartje.
7. Het tussenkopje van het stuk tekst eronder is ‘hoogopgeleiden pendelen meer dan laagopgeleiden’. Geef hier een mogelijke verklaring voor.
8. Welke voordelen van woon-werkverkeer worden genoemd?
9. En welke nadelen?
10. Welke verandering in de inrichting van Nederland wordt genoemd om de mobiliteit van en naar werk te beperken?
11. Welke andere twee maatregelen worden tot slot genoemd?
12. Wat bevelen de schrijvers van het artikel aan: meer compacte stadbeleid of meer spreidingsbeleid? Leg je antwoord uit.