Spelen met kaartlagen
opdracht

Spelen met kaartlagen

157
  • Delen
  • deel via Microsoft
    Teams
  • Begrippen: verdichting - compacte stadbeleid - huishoudverdunning

Met de interactieve kaarten van het Planbureau voor de Leefomgeving kunnen jouw leerlingen demografische en stedelijke ontwikkelingen in Nederland op een simpele manier in verschillende kaarten vangen. Als docent kun je er ook voor kiezen om in plaats van de bijbehorende opdracht enkele kaarten op het bord te laten zien en daar vragen bij te stellen. De leerlingen zullen best lang bezig zijn met alle vragen. Bij minder tijd valt er goed te schrappen.

Leerdoelen

  • Je beschrijft patronen op een kaart en je gaat na of bepaalde patronen samenvallen.

  • Je combineert informatie uit verschillende kaarten/kaartlagen tot kaarten die nieuwe informatie geven.

De werkvorm
Geef jouw leerlingen deze link (https://themasites.pbl.nl/atlas-regio/kaarten/index.php) en laat ze de opdrachten individueel of in tweetallen uitvoeren.

1. Op de site zie je een lege, grijze kaart met aan de linkerkant een menu waarbij staat ‘Kaartlagen toevoegen’. Klik daar op Basiskaarten en kies voor ‘Inwoners 2018’. Wat betekent het meest donkerblauwe bolletje? Geef heel precies antwoord met behulp van de legenda.
2. Zoom bij ‘Inwoners 2018’ in op de provincie waar jij woont en bekijk de bevolkingsspreiding. Deselecteer daarna ‘Inwoners 2018’ en kies voor ‘Banen 2018’. Bekijk ook op die kaart de spreiding van het aantal banen. Wat is het verband tussen beide spreidingspatronen?

Je hebt nu even geoefend met de kaartlagen op de site. Deselecteer nu ‘Banen 2018’ zodat je weer de grijze, lege kaart ziet waarmee je bent begonnen.
3. Kies nu in het linkermenu ‘Kaartlagen toevoegen’ voor ‘Stedelijke ontwikkeling’ en klik dan op ‘Ontwikkeling bodemgebruik 1996-2015: nieuwe functies’. Zoom in op je eigen provincie. Beschrijf de ontwikkeling die je ziet. Bijvoorbeeld: vooral bebouwd gebied (wonen) is toegenomen, en dan vooral aan de rand van de steden en dorpen. Ook zijn er enkele grote bedrijfsterreinen bijgekomen.

4. Past de ontwikkeling die je bij vraag 3 beschreven hebt bij wat je hebt geleerd bij paragraaf 1? Verklaar je antwoord.
5. Deselecteer nu ‘Ontwikkeling bodemgebruik 1996-2015: nieuwe functies’ en kies voor ‘Woongebied’. Bekijk de stad Utrecht. Welke nieuwe woonterreinen vind je het best passen bij het begrip verdichting?
6. Iemand zegt over de kaart: ‘In Utrecht zie je heel duidelijk het compacte stadbeleid terug’. Verklaar deze uitspraak. Gebruik eventueel de begrippenlijst van hoofdstuk 2.
7. Selecteer in het linkermenu nu ook ‘Werkgebied’ en ‘Natuur- en recreatiegebied’. Welke twee andere ruimtelijke functies zijn nog lichtgrijs?

Bij de volgende vragen ga je kijken naar de toekomstplannen en – verwachtingen.
8. Deselecteer alle kaartlagen en selecteer ‘Ruimtelijke plannen voor wonen en werken’. Zoom uit naar nationaal schaalniveau. Welke provincie valt meteen op? Verklaar dit. Gebruik de naam Randstad in je antwoord.
9. Deselecteer de vorige kaartlaag en selecteer ‘Functiemenging (MXI)’. Op welke kleur zet de Nederlandse overheid in voor de stad van 2050? Leg ook uit waarom ze dit doen.

10. Deselecteer de vorige kaartlaag en selecteer ‘Prognose bevolking 2018-2035’. Beschrijf de verwachte demografische ontwikkeling van de Nederlandse bevolking op nationaal schaalniveau. Geef ook drie verklaringen voor deze ontwikkeling.
11. Zoom in op je eigen provincie. Had je verwacht wat je ziet? Leg je antwoord uit.
12. Zoom uit naar nationaal schaalniveau en neem de kaart nog een keer goed in je op. Deselecteer vervolgens ‘Prognose bevolking 2018-2035’ en selecteer ‘Prognose huishoudens 2018-2035’. Welk verschil met de vorige kaart valt meteen op? Leg dit uit met behulp van het begrip huishoudverdunning.

Tot slot ga je op zoek naar verbanden die je kunt aantonen met de verschillende kaartlagen.
13. Deselecteer alle kaartlagen. Bekijk de mogelijke kaartlagen bij ‘Stedelijke ontwikkeling’. Je kunt een aantal verbanden aantonen door twee kaartlagen over elkaar te leggen. Bijvoorbeeld die tussen de gemiddelde WOZ-waardes (geschatte waarde van woningen) en de leefbaarheid in een wijk met de ‘Leefbarometer 2018’. Verklaar dit verband.
14. Kun je zelf nog een ander verband aantonen met de kaartlagen? Leg het verband ook kort uit.